Polystyreen, rubber, hout
In de jaren ’90 heb ik voornamelijk gewerkt met vergankelijke en ‘waardeloze’ materialen. Materialen ook die niets met de verhevenheid van kunst te maken hadden en door hun onaanzienlijke karakter ongebruikelijk waren voor kunst. De grilligheid van het materiaal trok mij aan, z’n ‘nietszeggendheid’. Zoals hier, tempex en rubber.
Het ging helemaal niet om de verkoopbaarheid, ik was ( en ben…) wars van commerciële belangen in mijn werk.
Waar het mij wel om ging, en dat geldt tot op de dag van vandaag nog steeds, was het onderzoek naar de transformatie van deze materialen. Door bewerking en combinatie met andere materialen zocht ik naar het associatief vermogen van het werk. Het ging niet om een letterlijke betekenis maar om de bezieling ( animisme), de zeggingskracht. Het vermogen zinvolle betekenissen op te roepen (evocatieve kracht) van materiaal, niet vanuit z’n kunsthistorische en materiële waarde zoals brons of natuursteen, maar vanuit de bewerking, vorm en compositie.
De relatie kan hierin gelegd worden met de Arte Povera in Italië ( mario Merz, Luciano Fabro, Jannis Kounellis, Giulio Paolini e.a.) en Joseph Beuys.
Vraag meer informatie aan over dit kunstwerk of naar de mogelijkheden naar een soortgelijk kunstwerk op maat