In de ruimste zin van het woord gaat mijn werk over relativering.
Ik wil de betrekkelijkheid benadrukken van waar we zo sterk van overtuigd zijn, of op z’n minst de noodzaak tonen om die overtuiging met regelmaat kritisch te evalueren.
Dit komt voort uit de observatie dat de werkelijkheid, meer dan we ons bewust zijn wordt bepaald door toevallige gebeurtenissen waar we geen invloed op hebben, ondanks onze overtuigingen.
Ik zie die vreemde dualistische relatie tussen enerzijds de drang van mensen naar een stelligheid in hun opvattingen en anderzijds de betrekkelijkheid en tijdelijkheid ervan.
Conflicten die hieruit ontstaan verlangen aanpassing van ons gedrag. Tegenstellingen vereisen bijstelling van ons verwachtingspatroon.
Dit proces van beïnvloeding, bijstelling en hervinden van een nieuw evenwicht is een belangrijk vormprincipe in mijn beeldtaal.