In de abstractie maakt de betekenis van de toegepaste beeldmiddelen zich los van de betekenis van een voorstelling. Er is geen noodzaak meer voor een benoembaar uitgangspunt.
Ieder werk is een werkelijkheid op zichzelf en staat los van de zichtbare realiteit. De aspecten waar het kunstwerk uit opgebouwd is roepen de associaties op die leiden tot een individuele betekenis. Abstracte kunst toont geen afbeelding van een reëel bestaande situatie, maar heeft de evocatieve kracht om grotere universele begrippen in vorm, materiaal en ruimte te verbeelden.
Het heeft de kwaliteit om in tijd steeds weer nieuwe associaties bij de kijker op te roepen en daarmee opnieuw zijn aanwezigheid te rechtvaardigen.
Kunst kijken is geen passieve bezigheid maar vraagt van de kijker een actieve inlevingsrol, waarbij hij zijn zintuigen als werktuigen moet inzetten om tot betekenis van het kunstwerk te komen.
Als kunstenaar houd ik me in het abstracte werk dan ook niet meer bezig met het pamperen van de behoefte aan herkenning en vertrouwdheid van de voorstelling.